woensdag 2 september 2015

Hoe de stof de geest kreeg, -de evolutie van het ik-


 

 Dit boek van antroposofisch huisarts Arie Bos uit Amsterdam, dat in 2008 uitgegeven is door uitgeverij Christofoor had veel meer media-aandacht mogen krijgen. De auteur heeft namelijk een moedige poging gedaan om op basis van de meest recente inzichten op een breed scala van wetenschapsgebieden  definitief af te rekenen met het neo-darwinisme.  Bos komt tot de onvermijdelijke conclusie dat er onmiskenbaar sprake is van doelgerichtheid in de evolutie van de mens. Hij verwerpt daarmee de theorie dat de evolutie een kwestie zou zijn van louter statistische toevalstreffers. Hij neemt de open en onbevangen lezer mee op een lange reis van bijna vierhonderd bladzijden waarin de raadsels van het leven, de menselijke en dierlijke embryonale ontwikkeling, het bewustzijn en de hersenen en ook  geest, ziel en lichaam uitgebreid aan bod komen. Bos neemt je mee op een voortdurende ontdekkingstocht waarbij hij als scherp waarnemer en helder denker tot verrassende conclusies komt.

De bekendheid van het boek zou misschien veel groter zijn geweest als hij misschien niet Pim van Lommel, de cardioloog, had gevraagd om een inleiding bij het boek te laten schrijven. Hoe goed bedoeld ook, maar in wetenschappelijke kringen is van Lommel verguisd vanwege zijn boek Eindeloos Bewustzijn waarin de specialist een spirituele visie en verklaring geeft op het fenomeen van de bijna-doodervaring.   Van Lommel is daarentegen oprecht en trekt al jaren volle zalen in het land waar heel veel mensen op af komen. De gewone mensen nemen van Lommel wel serieus.

Het boek van dr. Bos is echter te wetenschappelijk voor de gewone man of vrouw. Zelf heb ik ook een aantal bladzijden snel doorgebladerd, die heel gedetailleerd de epigenetica en de DNA-imprinting en genexpressie behandelt. Dat gaat mijn begrip te boven, terwijl ik wel nog de conclusie kan volgen dat het huidige wetenschappelijke inzicht zover gekomen is dat het DNA of RNA  niet de volledige sleutel geven voor de menselijke evolutie. De theorie dat “alles door de genen vastligt” is gewoon niet waar. Het is niet oorzaak van iedere ontwikkeling. Sterker nog, Bos neigt meer naar de conclusie dat een extern informatie- of krachtenveld  bepaalde genen “aan- of uitzet”.  Dat komt heel erg in de buurt van wat ook Rupert Sheldrake beweerde met zijn morfogenetische veldtheorie.

Een mooi hoofdstuk heeft als titel : Wat is leven? Bos maakt na vele voorbeelden duidelijk dat de mensheid nog steeds het raadsel van het leven niet heeft ontdekt. Geen enkele wetenschapper is in staat om leven te scheppen uit dode materie. We kunnen wel het leven, of een levend organisme reproduceren, klonen en manipuleren maar niet zelf scheppen in een laboratorium in een reageerbuis. Het leven of het levende zat er vanaf het begin van de schepping mogelijk al in postuleert Bos. Moderne wetenschappers zijn nu ook zover om te bevestigen dat het leven op aarde ook te danken is aan sterrenstof. In de ruimte heerst weliswaar een vacuüm, maar die is niet leeg maar juist vol van elementen zoals koolwaterstoffen en silicaten en die als bouwstenen van ons en de wereld zijn te beschouwen en die bovendien gecreëerd zijn door sterren.

Een ander boeiend stuk gaat over fotonen, mitogene straling en het levenslicht. Mitogene straling of levenslicht is het door cellen uitgezonden licht, dat in alle levende natuur zoals planten, dieren en mensen voorkomt. Deze straling komt juist voor bij de celdeling en ook bij de celdood. Cellen van alle weefsels kunnen licht uitzenden. Deze mitogene straling is ook een soort van informatie-dragende straling,  want het kan andere cellen ook aanzetten tot celdeling. Het is deze biologische lichtstraling die goed te meten valt zoals blijkt uit de jarenlange experimenten van prof Fritz Popp. (lees ook Het Veld van Lynn McTaggart ). De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat dus niet gen-expressie via het DNA aanzet tot celdeling maar eerder deze mitogene straling of het licht van deze biofotonen (lichtdeeltjes). Deze straling is niet in het UV-bereik, maar juist in het hele zichtbare lichtspectrum.  Bijzonder aan dit licht of straling, die uit de celkern komt,  is dat het coherent, monochromatisch en gepolariseerd is, zoals we dat op een kunstmatige manier met laserlicht ook bereiken.  Daardoor heeft het een enorm bereik of doordringbaarheid, ook al gaat het om ultrazwakke straling. Hierdoor kunnen zelfs kwantumeffecten optreden.

Deze inzichten zijn nog allemaal van vrij recente datum, maar bieden ook verrassend nieuwe mogelijkheden voor  behandeling op celniveau van een organisme. Ieder organisme heeft een unieke lichtuitstraling en met bioresonantietherapie of lichttherapie is het mogelijk energie of licht van de juiste frequentie(kwaliteit) en sterkte(intensitieit) aan de cel toe te dienen.  Dat werkt gezondmakend op een organisme en herstelt het evenwicht( de homeostase) in de cel en in meercellige organismen. Kankercellen bijvoorbeeld laten een ander licht zien dan gezonde cellen. Er is mij ooit door een medicus vertelt dat deze geavanceerde bioresonantie-behandelingen ook succesvol toegepast worden bij astronauten in de ruimte. Bij gebrek aan een dokter of medicijn ter plaatste, moet men van deze computertechnologie gebruik maken.     


huisarts en auteur Arie Bos
Een ander verrassend inzicht komt aan bod bij het onderzoek naar de werking van de hersenen , het geheugen en bewustzijn. Zo constateert Bos dat er van het woord bewustzijn geen meervoudsvorm is. Dat suggereert volgens hem  dat we allen behoren of deel uitmaken van één groot (geheel van) bewustzijn. Is taal zo wijs?  Het is zeker bijzonder, want datzelfde kun je niet zeggen van het woord God of universum.

Is bewustzijn en geheugen een chemisch-biologisch of elektromagnetisch proces in de hersenen? Als delen van de hersenen beschadigd zijn of ontbreken is er dan geen geheugen , geen bewustzijn? Dat blijkt niet zo te zijn. Er is ooit een hersenscan gemaakt van een jonge vrouw waarbij grote delen van de hersen eenvoudigweg ontbraken maar zij kon wel denken, en had een geheugen en bewustzijn.  Bos komt ook met een paar voorbeelden van wat in de wetenschap savanten worden genoemd. Het zijn mensen met uitzonderlijke (geheugen-) gaven. Zij kunnen de meest ingewikkelde wiskundige  en rekenkundige problemen eenvoudig en kennelijk zonder veel moeite oplossen, waar gewone mensen zelfs computers voor nodig hebben. In een afgezwakte vorm zien we het terug bij autisten die weliswaar een tekort aan sociale en soms ook verstandelijke vermogens  hebben maar daarentegen een enorm scherp ontwikkeld geheugen en ook zeer gevoelige zintuigen hebben. In de film Rainman is geprobeerd zo’n persoon te belichten.  Sommige Savants, of mensen met het savantsyndroom, zijn in staat om van het overlijdenstijdstip (jaar, dag en uur) van iemand  om te rekenen hoeveel seconden die persoon geleefd heeft. Of van een willekeurige dag in de toekomst of verleden te bepalen op welke dag van de week  dat valt (rekening houdend zelfs met schrikkeljaren) of afstanden op de millimeter inschatten. Er zijn ook Savanten die een enorm aantal boeken letterlijk kunnen reproduceren , waaronder ook telefoonboeken vanuit hun geheugen. Dit memoreren kunnen ze in een hele korte tijd. Weer anderen kunnen ingewikkelde muziekstukken meteen naspelen nadat ze het eenmaal hebben gehoord of een kathedraal natekenen met alle details. Het kan dus ook artistieke gaven betreffen.  We zouden deze mensen geniaal noemen in wat ze allemaal kunnen, maar tegelijkertijd betalen ze daarvoor een grote prijs beweert Arie Bos. Ze kunnen namelijk zichzelf op sociaal gebied niet zelfstandig redden. Ze hebben maar een heel smal en beperkt gebied waarop ze uitzonderlijk zijn.Bij gezonde mensen zie je veel beperktere vermogens maar wel op een heel breed terrein van vermogens.  Anderzijds hebben savanten ook een groot deel van hun vrijheid moeten opgeven, want hun gedrag is meestal erg dwangmatig (onvrij) in aanleg. Ze moeten voortdurend rekenen, tellen, etc. en hebben daarin geen vrije wil of keuze.
Experimenten met gewone, gezonde mensen waarbij via magnetische stimulatie delen van de hersenschors werden uitgeschakeld, blijken opeens ook tijdelijk savants te zijn geworden en te beschikken over deze (eenzijdige) talenten. Bos oppert de serieuze suggestie dat bij gewone mensen deze bij iedereen aanwezige, diepere vermogens slapend gehouden te worden. Dankzij die sluimering hebben we de vrijheid gekregen om zelf keuzes te maken en onze eigen wil te gebruiken om (weliswaar veel moeizamer) bepaalde kwaliteiten te ontwikkelen. In bijzondere gevallen kunnen we dus kennelijk toegang krijgen tot een onbegrensd en exact geheugen, maar door de frontale en temporale schors worden deze buiten het bewustzijn gehouden. Bij sommige vormen van (frontotemporale)dementie kan ook de frontale neocortex in de linker hemisfeer beschadigd zijn, waardoor savantgedrag kan optreden. Deze mensen zijn ook ongeremd en dwangmatig. Er is geen sturing vanuit het ik of zelf en dus ook geen terughouding.

Het bestaan van bewustzijn buiten de hersenen is ook aangetoond bij verschillende voorbeelden van bijna-doodervaringen. Terwijl mensen een langdurige hartstilstand en zelfs hersendood hadden (geen meetbare hersengolven) bleken zij nauwkeurige en verifieerbare waarnemingen te kunnen doen over situaties in de operatiekamer of het ziekenhuis. Het bewustzijn en hun geheugen (want ze konden er later over vertellen) bleken nog helemaal in tact te zijn. Eigenlijk nog beter dan normaal bij dag-bewustzijn. Ze hadden een 360 graden waarneming in plaats van hun normale blikveld. Verder hebben ze ook een soort direct soort weten en beleven. Heel frappant is een voorbeeld van een blind iemand die tijdens de bijna-doodervaring wel “alles” ziet. Geheugen en bewustzijn zijn dus niet vast verankerd  in het lichaam of in de hersenen. Bos beschrijft het als een informatieveld rondom de mens. Rudolf Steiner introduceerde hiervoor het ether- of levenslichaam dat als het ware rondom het fysieke lichaam is gestulpt en daaromheen nog een laag met een astraal,  ziele- of   gewaarwordingslichaam. 
Is dit hetzelfde als het licht- of levenslicht dat fotonen uitstralen en wat ook een informatiekwaliteit heeft en dat ook wel aura genoemd wordt en gemeten kan worden met Kirlian-fotografie?

Je zou kunnen zeggen dat Arie Bos geprobeerd heeft op een wetenschappelijke manier het bestaan van geesteswetenschap aan te tonen. Zelf vind ik dat hij daarin geslaagd is. De geest is de onzichtbare kracht/ energie achter de stof. Door de geest komt de stof tot leven, of kreeg de stof de geest.                       

Geen opmerkingen: